Elke dag spreken wij beleggers, veel beleggers. Natuurlijk willen wij met (bijna) iedereen zaken doen. Maar een aantal vindt zichzelf te oud om te gaan beleggen. “Maar hoe oud bent u dan? 100? 105?” Nee, deze “beleggers” zijn meestal rond de 65 jaar jong.
Elke
dag spreken wij beleggers, veel beleggers. Natuurlijk willen wij met (bijna)
iedereen zaken doen. Maar een aantal vindt zichzelf te oud om te gaan beleggen.
“Maar hoe oud bent u dan? 100? 105?” Nee, deze “beleggers” zijn meestal rond de
65 jaar jong. Ja, u leest het goed: de meesten beleggen wel, maar vinden het
teveel rompslomp om een herstart te maken. Wij noemen dat vaak het repareren
van slecht onderhouden portefeuilles. Maar goed, deze beleggers willen tegen
hun verliesposities aan blijven kijken tot het echt niets meer waard is en gaan
uitkijken naar een nieuwe beheerder als daadwerkelijk alle bloemetjes geplukt
zijn in de portefeuille en er nog louter onkruid over is. Met deze beleggers is
er geen land te bezeilen. Zij beseffen immers niet dat bij alle banken en
beheerders de beurs evenhoog staat; dus laag uit is over het algemeen laag in.
Leeftijd en beleggen
Maar dan de mensen die zich te oud noemen om te gaan beleggen, die misschien
toch wel beleggen, maar vanaf hun 65ste het heel rustig aan willen
gaan doen? Hoe zit het daar dan mee? Die hebben ooit gehoord dat een
portefeuille waaruit inkomen dient te komen zeer defensief ingestoken moet
worden. Natuurlijk, dat klopt. Maar het hele vermogen eet je niet binnen een
paar jaar op. Wellicht wordt u uiteindelijk wel 105. En wie betaalt dan die
aanvullende zorg op uw 95ste als het geld reeds op is omdat het 30
jaar lang niet goed gerendeerd heeft?
Inderdaad, de huidige levensverwachting van mensen die nu 65 jaar oud zijn, is
ruim boven de tachtig. Alles met een horizon binnen de 5 jaar zouden wij
absoluut adviseren heel defensief te gaan beleggen of wellicht voor een groot
deel op rente zetten. Maar bekend is dat we daarmee de inflatie, en daar
bovenop de belastingdruk, niet
bijhouden. Het vermogen dat dus nodig is na die eerste vijf jaar moet dus beter
weggezet worden met een goed rendementsperspectief. En sterker nog, het kan
zijn dat een deel van het vermogen pas over tig jaar na uw 65ste
nodig is voor het (aanvullende) inkomen. Dat heeft dus ruim de tijd om te groeien en
ook voldoende tijd om van eventuele tussentijdse tegenvallers te herstellen.
Een goed financieel plan is onontbeerlijk. Pas uw beleggingen daarop aan, maar
kijk vooral niet eerst in uw paspoort naar uw geboortedatum. Vervolgens gaat
het om het onderhoud, het aanpassen aan de omstandigheden. Want gedurende die
lange looptijd na uw 65ste zal de beurs zich niet langs een liniaal
laten leggen en zullen klassieke waarden vervangen worden door moderne
beleggingsmethodes. De wereld draait ook na uw pensioengerechtigde leeftijd gewoon
door. De kunst is om uw beleggingen doorlopend afgestemd te hebben op uw
kapitaalbehoefte op korte termijn, maar zonder de lange termijn uit het oog te
verliezen.