De valkuilen van zelf beleggen (6)
18-01-2012 00:00,
Bron: Peter van der Slikke
Eerder schreef ik al in mijn tweede column dat de keuze van beleggingscategorieën, dus de verdeling van uw belegbaar vermogen over aandelen, obligaties, grondstoffen, onroerend goed en liquiditeiten, uw rendement in de toekomst het meest zal bepalen.
Voor beleggers met een gevarieerde samenstelling van hun vermogen geldt dat de samenstelling van hun effectenportefeuille na verloop van tijd zal afwijken van de portefeuille die bij aanvang is gekozen. Dat is ook logisch want elke belegging zal in de praktijk een ander rendement laten zien. Misschien kan ik dit het beste met een eenvoudig voorbeeld illustreren:
Stel, u heeft een bedrag van € 100.000,- één jaar geleden neutraal belegd in bijvoorbeeld 50% aandelen en 50% obligaties. Laten wij aannemen dat aandelen in deze periode 50% zijn gestegen en dat obligaties een groei hebben gerealiseerd van 10%. In dat geval bezit u na dit jaar voor € 75.000,- aandelen en € 55.000,- obligaties, dus totaal € 130.000,-. De verhouding aandelen versus obligaties wordt dan 57,69% : 42,31%. Het verschil tussen de aanvankelijke gelijke delen is door de marktontwikkeling ruim 15% geworden.
Tenzij er in uw financiële situatie belangrijke wijzigingen zijn opgetreden, want daardoor zouden uw eerder bewust gekozen uitgangspunten kunnen wijzigen, doet u er verstandig aan uw beleggingen bij afwijkingen groter dan 5% opnieuw met de oorspronkelijke uitgangspunten in balans te brengen.
In bovenstaand voorbeeld is het vermogen na één jaar € 130.000,-. Wanneer u uw risicoprofiel ongewijzigd laat en neutraal blijft beleggen dan zouden uw aandelen- en uw obligatiebelangen ieder € 65.000, moeten bedragen. In dit geval zult u dus voor € 10.000,- aandelen moeten verkopen en voor hetzelfde bedrag obligaties moeten terugkopen.
Dit proces van het weer in balans brengen van uw effectenportefeuille conform uw oorspronkelijke risicoprofiel noemen wij in ons vak ‘rebalancing’. Dit ‘herbalanceren’ wordt vaak vergeten of bewust vermeden. Na zo’n prachtige stijging van aandelen smaakt het immers voor velen naar meer en sommigen kunnen het dan ook niet laten er een portie aandelen extra bij te kopen.
De toch al scheve verhouding wordt dan nog schever en bij een onverwachte daling van de aandelenbeurs wordt er vervolgens veel meer verlies geleden dan in het geval de effecten- portefeuille wel in balans was gebracht met het oorspronkelijke risicoprofiel.
Zo kom ik tot de formulering van de zesde valkuil.
Beleggers die niet met enige regelmaat de verhouding tussen de verschillende beleggings-categorieën in de oorspronkelijke staat terugbrengen, importeren gewild of ongewild een hoger beleggingsrisico in hun effectenportefeuille en zullen op langere termijn niet het rendement behalen dat bij het door hen gekozen risicoprofiel past.